Goed nieuws voor beleggers: sparen is veel minder interessant door de lage rente en mensen trekken naar de beurs hopend op betere rendementen. Wist je dat er verschillende soorten inflatie bestaan? We leggen uit wat het is en hoeveel effect het heeft op jouw beleggingen.
Wat is het precies?
Eigenlijk is het heel simpel: de waarde van je geld daalt, doordat de gemiddelde prijzen stijgen. Gisteren kocht je voor €2,50 twee trossen bananen, morgen nog maar eentje. De oorzaak van deze prijsstijging ligt vaak aan hogere productiekosten of aan een stijging van de vraag waardoor het aanbod dat overblijft niet meer voldoet. Als consument word je natuurlijk nooit blij van prijsstijgingen, maar volgens de meeste economen is het voor de economie helemaal niet slecht (tot ongeveer 3% per jaar).
Hyperinflatie
Prijsstijgingen bij hyperinflatie zijn dagelijks voelbaar en extreem. Een bekend voorbeeld dateert uit 1922-1923, in Duitsland. De overheid betaalde stakende arbeiders in het Ruhrgebied door en daarvoor werden massaal biljetten bijgedrukt. Op een gegeven moment was de Duits mark heel weinig meer waar. Duitsers verbrandden letterlijk hun biljetten om hun woningen te verwarmen.
Stagflatie
Wanneer er sprake is van een stagnerende economie en inflatie tegelijkertijd spreken we van stagflatie. Kenmerken van stagflatie zijn een zwakke economische groei en veel werkeloosheid. De banken kunnen de rentevoeten moeilijk aanpassen, omdat de kans dan groot is dat de werkloosheid verder stijgt. Hoge rentevoeten stimuleren namelijk dat mensen gaan sparen. Stagflatie komt niet vaak voor.
Deflatie
In geval van deflatie dalen de prijzen. Er is minder geld, daarom stijgt de waarde en dat drukt de prijzen. Op korte termijn is deflatie natuurlijk fijn voor de consument. Op lange termijn heeft het juist een negatief effect op onze economie. Bedrijven krijgen namelijk minder geld voor hun producten. Dit betekent dat ze moeten besparen en dat betekent dat de werkloosheid weer omhoog gaat.
Wat zijn de gevolgen voor de beurs?
Door inflatie neemt de koopkracht af, zo ook het spaargeld. Meer mensen gaan hun hein op de beurs zoeken. De koersen zijn in deze tijd geneigd om te stijgen. Dit komt door de extra vraag naar aandelen. Tegelijkertijd daalt de reële waarde van beleggingen daardoor.